Roze koeken en rode lijst in natuurgebied Stichtse Brug, een terra incognita ontsproten aan de Zuiderzee

9 jul, 2021

Mirjam van Twisk – Gooi en Eemlander
Foto – © STUDIO KASTERMANS /ALEXANDER MARKS

Het is misschien wel het onbekendste natuurgebied van het Gooi. Met een vegetatie zo bijzonder dat kenners uit alle windstreken zich eraan komen vergapen. En dat op een plek waar je het niet verwacht: aan de voet van een snelwegbrug. Voorland Stichtse Brug, terra incognita ontsproten uit het water dat ooit Zuiderzee was.

,,Toen ik hier twee jaar geleden door Staatsbosbeheer werd aangesteld als boswachter heb ik wel even naar de kaart zitten staren’’, zegt boswachter publiek Anne Voorbergen. ’Wat kon ze daar nou van verwachten, zo’n strookje land, ingeklemd tussen het Gooimeer en het talud van de A27’, zo vroeg ze zich af. Inmiddels weet ze het antwoord op die vraag en is daar zo enthousiast over dat ze er meer mensen van wil laten meegenieten.

Dat maar weinig mensen het natuurgebiedje Stichtse Brug kennen is niet verwonderlijk. Het ligt verstopt in het meest noordoostelijke puntje van het Gooi en je moet er echt een beetje moeite voor doen om het te vinden. Vanaf de A27 zie je alleen het waterrijke oostelijk deel van het natuurgebied, vol eilandjes, riet en vogels. Maar dat wat aan de andere kant van de snelweg ligt wordt door bomen aan het zicht onttrokken.

Om er te komen moet je de Stichtseweg in Blaricum helemaal afrijden, langs de Bijvanck en de nieuwe wijk de Blaricummermeent totdat je links van de weg, na de bebouwing, de parkeerplaatsen van het Blaricumse strandje ziet liggen. Daar waar de achterste parkeerplaats eindigt, begint natuurgebied Stichtse Brug. Maar zelfs daar wordt je nog op het verkeerde been gezet. Een pad met een slagboom voert naar de kust en het gebouwtje van de Reddingsbrigade. Een stevig hekwerk langs dat pad lijkt de doorgang naar het achterliggende bos te blokkeren. Dat is slechts schijn, want wie goed oplet ziet halverwege een tourniquet met daarbij een bordje van Staatsbosbeheer: ’ Vrij wandelen op wegen en paden’.

Hek

,,Dat hek is hier afgelopen winter neergezet door de gemeente Blaricum. Het is bedoeld om crossmotoren te weren’’, legt Voorbergen uit. ,,Helaas staat het nu te veel naar voren, waardoor de schoonheid van de rijen grauwe abelen niet optimaal tot z’n recht komt. Maar dat wordt nog hersteld.’’

Door de tourniquet wandelen we achter boswachter Anne aan het gebied binnen. Over een heuveltje door een toegangspoort van bomen. Als die wijkt, kijken we uit over een kolossaal veld vol bloeiende wilde planten. Nog geen half jaar geleden stonden we hier ook en had het veld in zijn grauwe, zompige en kale winterkleed weinig aantrekkingskracht. Maar nu, in zomerdracht, is het een feest van wit, paars, geel en roze.

Direct ook worden we geconfronteerd met een andere ongewenste activiteit: de restanten van een vuurplaats. Jongeren uit de omgeving hebben de weg naar dit natuurgebied wél weten te vinden en gebruiken het voor nachtelijke samenkomsten. Lekker aan het zicht onttrokken gezellig met z’n allen rond een kampvuurtje. Even verderop stuitten we andere restanten van dat losbandige leven: een nog ongeopend pak roze koeken en een koker half gevuld met chips. ,,Kijk, dat is nou het soort activiteiten dat we hier niet willen hebben’’, zegt Voorbergen terwijl ze de levensmiddelen oppakt om ze later weg te gooien.

Meer bezoekers

Wat ze wél wil hebben zijn meer mensen die van de schoonheid van dit gebied komen genieten. ,,Want als mensen hier wandelen, dan willen ze het ook beschermen.’’ En nee, ze is niet bang dat die bezoekers een bedreiging vormen voor de bijzondere flora in het gebied. ,,Als wandelaars het gebied mijden tussen zonsondergang en -opgang, op de paden blijven en honden (niet meer dan drie) aangelijnd houden, dan kan het echt wel meer mensen aan dan er nu komen.’’

Terwijl wij genietend van het ’grotere plaatje’ de smalle paadjes over het veld volgen, kijkt de boswachter vooral naar de grond en in de lucht. Het zijn de bijzondere, veelal minuscule, plantjes en de vogels die haar aandacht trekken. ,,Kijk hier’’, zegt terwijl ze door haar knieën gaat en wat minuscule plantjes met kleine roze bloemetjes aanwijst. Wij zouden er aan voorbij zijn gegaan, maar zij ziet het meteen: ,,Duizendguldenkruid. Kom je eigenlijk alleen in de duinen tegen. En hier, een van mijn lievelingsplantjes, teer guichelheil. Zeer zeldzaam en op geen enkele andere plek in het Gooi te vinden.’’

Bijzonder

Moeraswespenorchis, moeraskartelblad, de vleesetend ronde zonnedauw, geelhartje en kleine berenklauw passeren de revue. Een bonte verzameling van planten en plantjes die allemaal op de rode lijst van beschermde soorten staan en nogal specifieke eisen stellen aan hun groeiplek. Dat hier zo’n grote verscheidenheid aan bijzondere planten voorkomt heeft alles te maken met het ontstaan van deze licht heuvelende plek. Het land hier is in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen de brug werd gebouwd, opgespoten met zand uit het Gooimeer. Dat was ooit onderdeel van de zoute Zuiderzee. Als gevolg daarvan zitten er zoutresten en kalk in deze bodem en daarop gedijen bepaalde plantensoorten, die ook in de duingebieden worden aangetroffen. Maar er zijn ook stukken met kleigrond. Het gebied kent vochtige delen en droge. En op ieder daarvan groeien weer andere planten. Dat maakt de Stichtse Brug zo bijzonder.

We lopen naar de rand van het gebied, daar waar een dikke rietlaag het Gooimeer van het land scheidt. Vanuit het riet stijgt een kakofonie van vogelgeluiden op. Als we halt houden bij een van de inhammen in het riet, een van de zogenoemde groene strandjes, genieten wíj van het uitzicht over het water. Maar Verbooms blik wordt getrokken door twee blauwe flitsen: ,,Hé, ijsvogeltjes’’. Na tien jaar studie is de boswachter erop getraind om dingen te zien die leken ontgaan. ,,Mijn ogen zijn steeds zoekende en dat is best vermoeiend’’, verzucht ze.

Vogels

Behalve bijzondere planten hebben ook veel vogels het gebied rond de Stichtse Brug gevonden. De meest spectaculaire daarvan is natuurlijk het paartje zeearenden dat broedt op het eiland De Dode Hond, vlak voor de kust aan de andere kant van de brug. Maar ook de nachtegaal is er met vele broedparen kind aan huis. De koekkoek en de gele kwikstraat worden er eveneens gesignaleerd. Om nog maar te zwijgen over de ’gewone’ watervogels die zich ophouden in de rietkraag langs het Gooimeer, maar ook in het andere deel van dit natuurgebied dat je, het brughoofd rondend, te voet kunt bereiken. Dit deel bestaat uit water en kunstmatige opgeworpen eilandjes, die in deze tijd van het jaar dichtbegroeid zijn met bomen en riet. Het is een vogelparadijs dat overloopt in de Eempolder die, net als de Stichtse Brug, deel uitmaakt van het beschermde NatuurNetwerkNederland.

Hut voor vogelliefhebbers

Wie meer met vogels heeft dan met planten vindt aan de oostkant van het natuurgebied, grenzend aan het Eemmeer, een vogelkijkhut van Staatsbosbeheer. Deze hut biedt een prachtig uitzicht op de Dode Hond en andere eilandjes en slikplaten. Neem een verrekijker mee en je hebt kans op een visueel treffen met de zeearend, lepelaars, bruine kiekendief, visdief en (van juli tot en met september) ruiende casarca’s.

De hut is bereikbaar door vanaf het bruggehoofd langs de oostelijke zijde van de A27 in zuidelijke richting naar de parallelweg langs de snelweg te lopen. Vanaf het hek dat daar staat is het nog ongeveer tien minuten wandelen. Met de fiets of auto is de hut bereikbaar vanaf de Goyerweg (bij de afrit Huizen/Blaricum van A27). Ga na de Theetuin linksaf de Oostermeent op en sla bij de manege linksaf de parallelweg langs de A27 op. Volg die tot aan het hek en ga te voet verder.